Project —
- Groep
Maria Schneider/Data Lords
Jazzdirigente Maria Schneider en gast Philippe Thuriot
“Philippe Thuriot is een geweldige muzikant. Ik weet zeker dat de band hem fantastisch gaat vinden”
Ooit was Maria Schneider uitwisselingsstudente in Mol. Van haar bezoek aan Gent herinnert ze zich vooral de foltertuigen in het Gravensteen en een verhaal over het lot van roodharigen die als heks bestempeld werden. Qua eerste indruk kon dat tellen. Vandaag is de haarkleur van de componiste-jazzdirigente blonder en heeft ze veel zin om eindelijk weer met haar band op tour te vertrekken. ‘We hebben al zo lang niet meer samen gespeeld dat ik het bijna beangstigend vind hoe “uit vorm” ik me voel’, vertrouwt ze ons toe in een videocall vanuit New York. Hoe sneller ze kan vertrekken, hoe liever.
Vampiers
In 2020 bracht het Maria Schneider Orchestra het dubbelalbum ‘Data Lords’ uit. Dat de naam klinkt als die van een tech start-up is niet zo vreemd: ‘Data Lords’ brengt de digitale wereld samen met de natuur, het leven, de realiteit. ‘Ik ben zo intens bezig geweest met al dat digitale gedoe, het internet, en vooral: data. Die grote bedrijven gaan ver voor onze data. Het maakt hen niets uit wat dat betekent voor bedenkers, filmmakers, muzikanten…’ Over dit onderwerp heeft Maria Schneider aan een halve vraag genoeg. Ze trekt ten strijde, ook in columns en open brieven. ‘En dan komt dat onvermijdelijk in mijn muziek terecht. Het is niet zo dat ik ga zitten nadenken over een thema. Nee, er zit vanzelf één lijn in mijn muziek en mijn leven, wat ik voel, wat ik meemaak.’
‘Maar er is nog iets waardoor de muziek zo intens werd: toen David Bowie mij vroeg om samen te werken, zei hij dat hij grote fan was van mijn vroegere, donkere stukken. Hij had al iets geschreven en wou dat
ik het wat donkerder maakte. Ik begon wat te spelen op de piano en toen ik zag hoe hij steeds enthousiaster werd, polste ik: hoe zal de tekst gaan, denk je? En hij zei: oh, geen idee, vampiers misschien? Daarbij liet hij zo’n verrukte glimlach zien dat ik plots begreep dat donker ook fun kon zijn. Daar had ik nog nooit bij stilgestaan. Dat hoor je in het eerste deel van het album.’
Tegelijk is Maria Schneider een fervent vogelspotter, houdt ze van de natuur en van de rust. Ook dat komt in haar muziek terecht. ‘Maar ik had er geen idee van hoe ik dat allemaal moest samenbrengen op één album’, denkt ze terug. ‘Er zat geen thema in en ik had niet het idee dat de muziek goed bij elkaar paste. Jarenlang waren mijn albums vooral een neerslag geweest van mijn werk van de afgelopen jaren. Maar als ik de muziek hoorde die ik de afgelopen drie jaar had geschreven… Mijn god, dat ging alle kanten uit! Tot ik op een nacht besefte dat de muziek mij iets wou vertellen over mezelf: ze verklankt mijn strijd om een balans te vinden tussen het digitale en de natuur. Ik had nooit eerder het idee gehad dat er geen flow in mijn muziek zat en nu besefte ik: dat is omdat er ook geen flow in ons leven zit. We zijn het evenwicht kwijt. Dat hoor je in de muziek. En toen heb ik beslist om er een dubbelalbum van te maken.’
Doe-het-zelf
Het is inderdaad Maria Schneider zelf die de touwtjes in handen heeft als ze een album maakt. Ze verwijst naar de oprichting van Napster in 1999 en hoe de platenmaatschappijen het steeds moeilijker kregen. Ook de hare, Enja Records, waar ze bij was sinds haar debuut ‘Evanescence’ in 1994. Dat album had ze eerst zelf opgenomen, omdat niemand haar bigband wou - je kent dat: ‘erg goed, maar we weten niet hoe we je moeten vermarkten’.
Als het Maria Schneider Orchestra aan het begin van dit millennium nog wou opnemen, moest dat in steeds minder dagen, met een steeds kleiner budget. Maar dat was buiten de dirigente gere-kend. ‘Een vriend van mij had begrepen dat er een ding is dat nooit via fileshare gedeeld kan worden: het creatieve proces. Wat als hij een platform zou ontwikkelen waar ik mijn project op kon promoten met exclusieve content en waar fans een bijdrage konden storten? Ik besloot ervoor te gaan. We lanceerden via ArtistShare en ... het werd een gigantisch succes!’ De allereerste ‘fan-funding campagne’, zoals ze het toen zelf noemden, liep in 2003. Het resultaat, ‘Concert in the Garden’, was het eerste album met een Grammy Award dat uitsluitend via internet verkocht was. ‘Het bracht 140.000 dollar op! In deze niche. Bigband dan nog, da’s niet meteen een moneymaker’, lacht Schneider.
Maar toen kwamen YouTube en later Spotify. Muziek werd bijna gratis (‘niet echt, je betaalt met data, maar helaas taxeren we dat nog niet als een echte munt’) en muzikanten moesten blij zijn met de exposure (‘maar als je je muziek gratis maakt, help je zelf je markt om zeep’). Dat maakt crowdfunding vandaag moeilijker dan toen nog niemand wifi had en iedereen moest inbellen met de modem. ‘Het zou omgekeerd moeten zijn, toch?
In 2003 had ik nog geen awards en was ik relatief onbekend. Nu heb ik de ervaring, referenties zoals de samenwerking met David Bowie en zeven Grammy Awards, ik ben bekend. Maar als ik nu het geïnvesteerde geld terugverdien, haal ik al opgelucht adem. En dan vergeet ik dat ik mezelf niet betaald heb voor jaren werk.’ Toch blijft het de investering elke keer waard. ‘Je moet geloven in je kunst, dat is de grootste test voor een muzikant’, vindt Schneider.
Braakliggend terrein
Hoewel ‘Data Lords’ intussen al een tijdje ingeblikt is, moeten we op het concert in februari nog niet meteen iets nieuws verwachten. ‘Ik zal wel elk concert besprenkelen met hier en daar iets ouder werk. Elke avond iets anders, dat is goed voor de creativiteit. Maar ik was nog niet meteen aan nieuwe muziek toe. Misschien omdat ik niet samen was met mijn band, want ik schrijf geen muziek in een vacuüm.’
‘Maar het is ook zo dat ik na elk album wat tijd nodig heb, en “Data Lords” was een groot werk. Serieus, zoiets doe ik mezelf geen twee keer aan. Al denk ik dat na elk album. Als kind van het platteland maak ik dan altijd de vergelijking met de grond die je niet non-stop kunt bewerken. Je moet het veld soms een jaar laten braakliggen zodat de bodem kan herstellen. Je zou dus kunnen zeggen dat ik op dit moment braakliggende, herstellende aarde ben.’
Al speelt er ongetwijfeld nog een factor. Frank Kimbrough, die sinds 1993 pianist was van het Maria Schneider Orchestra, overleed eind 2020 aan een hartaanval. Dat raakte het collectief in het hart. Tijdens de Europese tournee zal Gary Versace achter de vleugel kruipen, en zijn accordeonpartij wordt overgenomen door niemand minder dan onze landgenoot Philippe Thuriot. ‘Hij is zo’n geweldige muzikant. Ik werkte met hem bij het Brussels Jazz Orchestra en de WDR Big Band. Ook toen ik in Noorwegen werkte, liet ik hem overkomen. Ik weet zeker dat de band hem fantastisch gaat vinden.’
De kunst van het luisteren
Maria Schneider is wereldwijd veelgevraagd als gastdirigent. Maar haar eigen band, die in 2022 zijn dertigste verjaardag viert, voelt toch altijd een beetje als thuiskomen. ‘Omdat ik de muziek vaak voor
dit collectief geschreven heb. We hebben een bepaalde manier van samenwerken. Mijn muziek is grotendeels wat ze is dankzij deze band. Bewust en onbewust pik ik op wat de muzikanten doen. Een van de dingen waar ik enorm van hou, is dat ze er zijn voor het geheel, voor elkaar en voor het verhaal. Dat brengt het beste in hen naar boven.’
‘Dat betekent ook dat ze erg goed kunnen luisteren. Als je tijdens een solo rondkijkt, zie je hoe al de rest lacht, geniet van de spontaniteit. Iemand doet iets, iemand anders reageert. Dat is iets wat in de loop der jaren geëvolueerd is en waar ik in de muziek veel ruimte voor wil laten. De kunst van het luisteren. Het lijkt wel een les in democratie. De muzikanten komen niet om te laten horen wat ze gisterenavond gestudeerd hebben. Ze brengen wel ideeën mee en zijn benieuwd naar die van de anderen en of dat hen misschien kan veranderen. Ze zijn klaar om samen iets te maken dat nog mooier is dan wat ze op hun eentje hadden kunnen bedenken.’